Van eigenbelang naar zaken van gedeelde waarde

Eindverslag van het project Morele ommekeer: van eigenbelang naar zaken van gedeelde waarde

Het project Morele ommekeer, van 2020 tot 2022 uitgevoerd door het Franciscaans Studiecentrum, richtte zich op de mogelijkheid en noodzakelijkheid van een diepgaande omslag van zelfgerichtheid en bevrediging van eigen belangen naar oog voor waarden van algemene belang.” Met het oog op deze omslag werden experts – professionals uit diverse maatschappelijke werkvelden en sociale verbanden – bijeengebracht om te overleggen over de betekenis van de morele ommekeer en hoe deze zou kunnen worden ondersteund en begeleid. Aan dit project deden een kleine 50 deelnemers mee. Ten slotte is er een internationaal congres georganiseerd, waarvan de bundel volgend jaar zal verschijnen. 

De vraag die gesteld werd aan de deelnemers was: “Hoe bewegen mensen (worden mensen bewogen) tot een morele ommekeer naar belangen van waarde, tot een nieuwe oriëntatie op gedeelde waarden en shared goods, tot ethische betrokkenheid?” Mogelijke deelvragen wat betreft de eigen professionele praktijk waren: Wat is het morele probleem? Ontbreken van bewustzijn, onverschilligheid, onmogelijkheid? Welke morele belangen spelen er? Welke (hogere) waarden spelen er? Welke ideeën en inzichten spelen er? Hoe wordt iemand naar/door intrinsieke morele motivatie – streven naar het goede – geleid? Hoe kun je morele ommekeer (praktisch) organiseren? Welke (collectieve en individuele) maatregelen en regels zijn nodig? Welke (collectieve en individuele) voorlichting en impulsen zijn nodig? Wat is de rol van nut, plicht en deugd? Welke andere kernvragen zijn er?

In de eerste bijeenkomst (16 november 2020) werd gesproken over morele ommekeer in het algemeen. Twaalf experts brachten hun eigen benadering van het onderwerp en discussieerden over elkaars voorstellen. We vonden elkaar op twee belangrijke punten. Ten eerste is er de gedeelde opvatting dat wij gewoon zijn te denken in problemen en niet in mensen. Maar het oplossen van problemen brengt geen of bijna geen ommekeer teweeg; de oplossing houdt namelijk idealiter in dat men ongehinderd door kan gaan met leven zoals men dat leidt. Denk maar aan het vaccin als oplossing van het probleem van COVID-19, en de hervatting van de verre vliegvakanties. Maar de ontmoeting met een mens of een mysterie brengt altijd een verandering teweeg, en in sommige gevallen een morele ommekeer. Om de mens te ontmoeten, en niet onmiddellijk in problemen te denken, zullen we naar de mensen toe moeten gaan: om naar hen te luisteren en hen passend te antwoorden. Het tweede punt van overeenstemming betreft de dynamiek van het morele handelen (praxis) en de visie (theorie). Een morele ommekeer is niet alleen een andere manier van kijken of doen, maar altijd een samenspel tussen kijken en doen. Een van de deelnemers vestigde de aandacht op de rol van emoties in het publieke debat. Emoties zijn tot handelen motiverende krachten, die vooral opspelen als er niet gehandeld wordt, bijvoorbeeld omdat de mensen gehinderd worden. Er is een plan gemaakt om in 2022 een congres te organiseren, waarvan de bijdragen zal worden verzameld in een Nederlandstalige en praktisch georiënteerde bundel. Dit plan is uitgewerkt in een internationaal congres, waarvan een Engelstalige bundel verschijnt. Een Nederlandstalige versie, met artikelen van Nederlandstalige experts die niet aan het congres konden deelnemen, ligt in de planning.

De tweede bijeenkomst (8-2-2021) bestond uit elf experts op het gebied van het onderwijs. In deze bijeenkomst werd al snel duidelijk dat het onderwijs de ommekeer niet verstaat als een leerdoel, in de zin dat de leerling goed moet worden of zelfs veranderen. Het onderwijs is eerder gericht op de groei en vorming vanuit de leerling zelf. De verantwoordelijkheid, die in het begrip “morele ommekeer” vervat is, is dan ook eerder gericht op de persoon van de leerling dan op de afzonderlijke leerdoelen van het curriculum. Een ander punt van overeenkomst is dat de onderwijsexperts graag zien dat de vraag van de morele vorming niet alleen een plaats heeft in het vak levensbeschouwing of levensoriëntatie, maar dat het een vraag is die de hele school en alle vakken doordrenkt. Het plan is om in vier dagen met elkaar en met leerlingen – uitgebreide ‘docent ontwikkel teams’ – vier modules te ontwikkelen op de gebieden van zorg, duurzaamheid, leiderschap en armoede. In een PhD onderzoek kunnen deze modules vervolgens op hun effectiviteit onderzocht worden. Dit plan is nog niet uitgevoerd.

De derde bijeenkomst (18-5-2021) bestond uit tien experts en behelsde de morele ommekeer in de zorg. Ook hier werd het begrip van de morele ommekeer kritisch besproken – is dit wel de belangrijkste vraag die op het moment in de zorg speelt? – terwijl het vervolg van het gesprek echter duidelijke overeenkomsten vertoonde met de eerdere. Hier ging het niet zozeer over leerdoelen of het oplossen van een problemen, als wel om de verregaande ‘protocolisering’ van de zorg. Het algemene gevoel is dat de verantwoordelijkheid van de zorgmedewerker naar het protocol toe de overhand heeft genomen van zijn of haar verantwoordelijkheid naar de zorgbehoevende toe. Het contact van mens tot mens vormt beide mensen, zowel de zorgbehoevende als de zorgmedewerker, en stelt een ruimte in van gedeelde waarden. Het protocol, echter, stopt deze morele vorming, omdat de zorgmedewerker zich eenvoudig verantwoordt door te stellen: “ik volgde slechts het protocol.” Overigens nuanceerde de chirurg dit laatste, omdat hij naar eigen zeggen ook verantwoording moet afleggen als hij ten onrechte het protocol gevolgd heeft. Maar het is juist dat de eerste leidraad die van het protocol is. Deze bijeenkomst heeft voorlopig geen vervolg gekregen, vooral omdat een aantal experts niet beschikbaar zijn.

In de vierde bijeenkomst (4 februari 2022) spraken negen experts over de morele ommekeer met betrekking tot het thema armoede. Het gesprek richtte zich vrijwel onmiddellijk op de voorwaarde dat er genoeg geld moet zijn om van te kunnen leven, nog voordat de vraag naar moraliteit gesteld kan worden. Als je genoeg hebt om van te leven, dan is het een morele keuze goed om te gaan met je omgeving. De morele ommekeer begint met het terugvinden van de mens in de maatschappij, en ook de mensen die niet mee kunnen doen – en ook nooit mee zullen kúnnen doen! – toch jouw vertrouwen geven. Vaak zitten mensen zo knel in hun armoede dat ze niet de ruimte kunnen vinden hun verhaal te vertellen; ze praten alleen maar over problemen, wiens schuld dat is en wie het moet oplossen. Zij hebben direct hulp nodig, maar nóg eerder en tegelijkertijd: een mens die hen ziet en vertrouwt. Een bijzonder geluid komt van een claris, die de armoede heeft leren beschouwen als het hart van haar levenswijze, maar waarvan ze de werkelijke betekenis pas ervaarde toen ze geconfronteerd werd met de zorgen die haar armoede met zich meebracht. Vanaf toen is ze als het ware een andere taal gaan spreken. Het lastige van armoedebestrijding is, dat de arme allereerst menselijke waardigheid verlangt, zodat zij jou de hoogmoed kan vergeven omdat je haar wilt helpen. En dat je niet wegloopt als zij geen vooruitgang boekt. Het liberale wereldbeeld is gebaseerd op gecontroleerd wantrouwen; hoe kunnen we de ommekeer maken naar een rotsvast vertrouwen (dat mislukkingen kan verdragen)? Dat vertrouwen is ook een zoeken: naar de verborgen talenten in ieder mens, ook degene die zogenaamd niet wil deugen.

De vijfde bijeenkomst (1 april 2022, tien mensen) draaide rond morele ommekeer in het leiderschap. De eerste vraag gaat over dienend en exemplarisch leiderschap, die uitgewerkt wordt in de vragen wie je nu eigenlijk dient, en wat je in jouw exemplarische gedrag wilt laten zien. Dien je de vreemdeling of het volk? In het gesprek wordt duidelijk dat je het ene niet zonder het andere kunt doen, en dus altijd verschillende belangen onderling zult moeten afstemmen. Ook hier komt de nabijheid van de mens ter sprake, die in onze gedigitaliseerde samenleving op de achtergrond dreigt te raken. Exemplarisch leiderschap gaat dan niet alleen over de leider, maar ook over andere mensen als goede voorbeelden. Abt Gerard wijst op de Regel van Benedictus, waarin de abt – de leider van het klooster – Christus vertegenwoordigt, en ook aan Christus verantwoording verschuldigd is. Exemplarisch leiderschap vormt een opvolging van voorbeelden en verantwoordelijkheden. Gerard heeft meegemaakt hoe in de laatste decennia de abt meer en meer broeder onder de broeders is geworden. Het is in dit verband erg belangrijk dat het leiderschap aansluit op de missie van de organisatie waarin hij of zij functioneert: iemand kan hier een goed en daar een slecht leider blijken te zijn. Het moet een integrale beweging zijn. Daarom zal ook een groot bedrijf zich in kleinere clusters opdelen, zodat onderlinge afstemming gemakkelijker wordt. Op de vraag of deugden een rol spelen in het leiderschap wordt geopperd dat de leider eigenlijk vooral het proces volgt van de mens en de organisatie, om uit te zoeken waar dit proces hapert: wat wil de mens, wat wil de organisatie? Goed leven, goed zijn, en dus ook goed voor anderen. Augustinus wordt aangehaald met zijn drie vormen van goedheid: bonum prolis (het goede dat je voortbrengt), bonum fidei (het vertrouwen) en bonum sacramenti (dat je zou kunnen vergelijken met het gezamenlijke doel).

Enkele inzichten uit het internationale congres, waaraan 30 sprekers deelnamen, willen we u niet onthouden. Zo laten de voorbeelden uit de franciscaanse traditie het volgende zien:

1. Het verloop van een bekering kan worden bepaald door een combinatie van externe en interne motivatiefactoren, waarbij het proces wordt gekenmerkt door reageren en onderscheiden enerzijds en zelf handelen en vastberaden optreden anderzijds. De morele “bekeerling” reageert innerlijk op uiterlijke gebeurtenissen (“het besef drong tot hem door,” “de ongelijkheid begon hem te kwellen”) en handelt tegelijk uiterlijk naar die innerlijke drijfveren (“het was de rust die hij nodig had en hij verhuisde,” “zij begon de zieke armen te dienen”). Zo is er in de late middeleeuwen de franciscaanse bekeerling Gerard, die op kruistocht ging, maar zich al snel wijdde aan geestelijke en lichamelijke werken en een kluizenaarshut bouwde waar hij – onder invloed van Franciscus van Assisi – ging bidden voor het heil van zijn eigen ziel en dat van anderen. De een bevindt zich op een voorzichtige zoektocht naar de waarden van het gedeelde goede, terwijl de ander een plotselinge behoefte naar een beter leven ervaart en een radicaal besef dat het anders moet.  

2. De mens die een morele ommekeer ervaren heeft is meestal een contemplatieve én zorgzame mens. Hij/zij is ontvankelijk voor hogere inzichten en diepere aanwijzingen en is tevens een goed mens en een “zorgverlener.” Tot contemplatie behoren een spirituele en zelfoverstijgende concentratie, gewetensprikkels, verontrustende en beslissende bewustwordingen, deugdzame impulsen, roepingen, hogere aspiraties, ontroerende voorbeelden, spiritueel enthousiasme, vertrouwen in God, morele boodschappen, enzovoorts. Tot zorg behoort zorg voor het eigen gezin, het dienen van de armen, het verzorgen van zieken, geestelijke en lichamelijke werken van barmhartigheid, genezing en gebed, vreedzaam en aangenaam gedrag, het geven van aalmoezen aan de armen, het dienen in een ziekenhuis, het weggeven van goederen, en andere goede daden en liefdevolle gebaren. Aan deze daden zijn vaak deugden verbonden: beschouwende deugden zoals armoede van geest, eenvoud, nederigheid, stilte, standvastigheid, vertrouwen, kracht, oprechtheid; en verzorgende deugden zoals naastenliefde, goedheid, barmhartigheid, eerlijkheid, vrede, verantwoordelijkheid en vrijgevigheid.

De vijf bijeenkomsten hebben veel waardevolle nieuwe inzichten opgeleverd. Nu is het zaak de inzichten ook in praktijk te (helpen) brengen. We beschouwen het project Morele ommekeer daarom niet als afgesloten, maar we blijven nadenken over en werken aan de verdere implementatie in maatschappelijke sectoren en verbanden.

Krijn Pansters en Willem Marie Speelman, Franciscaans Studiecentrum